Het verhaal van Buitenplaats Trompenburgh

Volgens Rijksbouwmeester Frits van Dongen is herbestemmen de nieuwe bouwopgave. In deze tijd van economische crisis, krimp en afstoot van Rijksvastgoed moet zorgvuldig worden omgegaan met monumenten. Ze vertegenwoordigen historie en vormen een deel van onze identiteit. Met een reeks korte video's wordt de kwaliteit, de betekenis en de potenties van een serie monumenten van de Rijksgebouwendienst in beeld gebracht. Met korte quotes van Frits van Dongen over het belang van het monument. Buitenplaats Trompenburgh, is de eerste in een serie.

(Beeldtitel: Het verhaal van Trompenburgh. Voice-over:)

SPANNENDE MUZIEK

VOICE-OVER: Holland, begin zeventiende eeuw.
In de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bruist het van het leven.
Hardwerkende koopmannen, zeelieden, landontginners en handelaren leggen de basis voor wat wij nu kennen als de Gouden Eeuw.
Het is in deze tijd dat het roemruchte verhaal van Trompenburgh begint een verhaal van ondernemingszin en daadkracht maar ook van geldingsdrang en trots.
Het is 1625. Het gebied rond 's-Graveland is nog woeste grond.
Voor de aanleg van de grachtengordel in Amsterdam is zand nodig en dat is hier in overvloed aanwezig. De 's-Gravelandse trekvaart wordt aangelegd om zand uit Het Gooi naar Amsterdam te transporteren.
Op de terugweg nemen de schuiten stadsvuil mee om de schrale akkers te bemesten.
Een groep Amsterdamse kooplieden maakt een plan.
Eén stuk grond wordt landbouwgebied: de 's-Gravelandse polder.
Landmeters verdelen het gebied in 27 kavels die in 1634 door loting worden verdeeld.
Zo verwerft Andries Bicker, burgemeester van Amsterdam, kavel nummer 20.
De nieuwe eigenaren verpachten de grond aan boeren maar al snel ontdekken de Amsterdammers het plezier van het buitenleven.
De boerderijen veranderen in buitenhuizen.
's-Graveland wordt één grote lusthof voor de nieuwe rijke burgers.
Er worden modieuze tuinen aangelegd, in formele stijl met strakke hagen en lange lanen.
Kunstwerken moeten de voornaamheid van de nieuwe elite uitdrukken.
Het is 1666. Cornelis Tromp, zoon van de zeeheld Maarten Tromp vestigt zich in 's-Graveland. Door hevige ruzie met Michiel de Ruyter is hij niet meer in zeedienst voor de Republiek.
Daar leert hij Margaretha van Raaphorst kennen, een schatrijke weduwe die het landhuis de Hooge Dreuvik bewoont, dat op kavel 20 is gebouwd.
Ze trouwen en Tromp trekt in op Hooge Dreuvik.

(Een schilderij met mensen te paard.)

HOEFGETRAPPEL

In het rampjaar 1672 trekken de Fransen langs 's-Graveland.
De Hooge Dreuvik wordt verwoest.
Tromp gaat weer naar zee.
In dienst van de Deense koning wint hij een zeeslag tegen Zweden.

KANONSCHOT

Uit dankbaarheid benoemt de koning Tromp tot graaf van Syllisborg.
De eerzuchtige Tromp herbouwt in 's-Graveland z'n buitenplaats.
In een geraffineerd ontwerp manifesteren huis, tuin én het interieur zich als één groot, kunstig ensemble.
Huis en tuin zijn geconstrueerd volgens een stelsel van geometrische figuren.
Je onderscheidt je in die tijd van het gewone volk door het spel met wiskundige patronen te herkennen en te waarderen.
Tromp moet met z'n buitenplaats diepe indruk hebben gemaakt op z'n gasten.
Na de vaartocht op de trekschuit ontvouwt zich na binnenkomst stap voor stap het ingenieuze kunstwerk.
Een trap brengt je naar de hal vol schilderijen.
De hal leidt naar de koepelzaal.
In deze achthoekige zaal ontving het echtpaar Tromp z'n gasten.
Tromp is weinig bescheiden, trots op z'n afkomst.
Z'n eigen daden etaleert hij onbeschaamd met de spreuk 'Fortes Creantur Fortibus' ofwel: sterke mannen worden door sterke mannen voortgebracht.
De werkelijke apotheose van het huis van de admiraal is op het dak.
Een overdonderend uitzicht vanaf de belvedère op de wereld en lang geleden ook op de Zuiderzee.

(Rijksbouwmeester Van Dongen loopt bij de koepel een trap op:)

RIJKSBOUWMEESTER VAN DONGEN: Dit soort plekken moet je koesteren die moet je een onderdeel maken van onze werkelijke cultuur. Dat is zó essentieel.
Ik denk dat ze een onverbiddelijke betekenis hebben al was het alleen maar vanwege het feit dat ze het verhaal aan ons vertellen dat eigenlijk in 1600, 1700 ontstaan is waardoor wij eigenlijk leven zoals we leven met de geschiedenis die we hebben.
En die geschiedenis moet ons alsmaar verteld worden.
VOICE-OVER: Na de dood van Tromp en het einde van de Gouden Eeuw raakt Trompenburgh langzaam in een proces van verval.
Lanen worden gekapt, de geometrische tuin maakt plaats voor een dicht bosje water wordt gedempt en schilderingen verdwijnen achter een laag verf.
Het is 1936. De laatste particuliere eigenaar, Frans Ernst Blaauw vermaakt Trompenburgh aan de Staat der Nederlanden.
Het huis wordt verhuurd.
Het is 2002. Als de laatste bewoner uit het huis vertrokken is start de Rijksgebouwendienst de restauratie.
Na een bouwhistorisch onderzoek wordt het als rijksmonument aangewezen buitenhuis weer in oude luister hersteld.
Daarbij komen onder lagen verf prachtige schilderingen tevoorschijn.
Met precisie en engelengeduld worden deze weer zichtbaar gemaakt tot het geld op is.
Ook de historische waarde van de tuin wordt onderkend en de ontwikkelingsgeschiedenis wordt nauwkeurig onderzocht.
Er wordt een ontwerp gemaakt voor een nieuwe toekomst voor de tuin.
Een ontwerp met respect voor de monumentale bomen uit de negentiende-eeuwse aanleg, met nieuwe lanen herstel van waterpartijen en een nieuwe boomgaard.
Het ontwerp bouwt voort op de geometrische tuin van Tromp en brengt de volle omvang van de anderhalve kilometer van kavel 20 weer in het zicht.
Uitvoering van de eerste fase van het plan laat zien hoe een buitenplaats weer luisterrijk wordt als huis en tuin weer een eenheid gaan vormen.
Nu is het aan de toekomstige eigenaren om het volgende hoofdstuk te schrijven van het verhaal van Trompenburgh, als icoon van de jonge Republiek en een eeuw van grote mannen en grote daden.

(Van Dongen voor het gebouw:)

VAN DONGEN: Dat Trompenburgh hier is eigenlijk gemaakt als een soort 'gesamtkunstwerk'.
Dat zie je aan het gebouw zelf, heel geometrisch gemaakt met cirkels en vierkanten en assen, et cetera.
En dat is samen met het landschap gedaan met de relatie met het landschap direct om het gebouw heen maar ook met de verte van het landschap, en als je dan intern gaat kijken dan zie je eigenlijk: dat 'gesamtkunstwerk' wordt benadrukt door de allure die het interieur heeft, zeg maar, en de kracht van het interieur.
En zo zijn er niet veel, en die moet je proberen toch over te dragen, zeg maar naar volgende generaties.
Ik denk dat al deze dingen ontzettend de toekomst hebben.

DRUKKE MUZIEK

(Beeldtekst: een film van Marjolein Hillege Landschap & Film. Met dank aan onder andere de Rijksgebouwendienst. In opdracht van het Atelier Rijksbouwmeester. Het Nederlandse wapenschild op een blauwe achtergrond.)