Sinds 2023 staan in aanbestedingen strengere circulariteitseisen die het RVB de komende jaren nog verder zal aanscherpen. Zo gaat de MilieuPrestatie Gebouwen-norm (MPG) van 0,7 in 2023 naar 0,35 in 2030. MPG is een methodiek die is gebaseerd op de milieu-impact van materialen. MPG gaat onder andere over CO2-uitstoot, watervervuiling en stikstofuitstoot. Dat zijn zogeheten milieukostenindicatoren (MKI) en die worden uitgedrukt in bedragen. Die tel je allemaal bij elkaar op en deel je door het aantal vierkante meters en de verwachte levensduur van een gebouw. De MPG is een goede maatstaf om vast te stellen hoe duurzaam een bouwer een geheel nieuw pand neerzet. De milieuprestaties van materialen bepalen voor een steeds groter deel de totale milieubelasting van een gebouw. Hoe lager de MPG, hoe duurzamer het materiaalgebruik. Om de milieubelasting te verlagen zet het RVB in op drie soorten materialen.
- Herbruikbare materialen
Herbruikbaar houdt voor het RVB in dat bijvoorbeeld de onderdelen van een constructie met gewoon gereedschap te demonteren en te hergebruiken zijn. Datzelfde geldt onder andere voor gevels, isolatie, dakbedekking, luchtkanalen, kabelgoten en binnenwanden.
- Biobased materialen
Biobased materialen zijn materialen uit de natuur die in Europa duurzaam geteeld kunnen worden. Dat kan gaan om hout maar ook gewassen die de basis vormen voor isolatiemateriaal.
- Hergebruikte materialen
Het RVB wil goede materialen hergebruiken. Voordat werkzaamheden aan het gebouw aanbesteed worden, maakt het RVB van een te slopen of te renoveren pand een materiaalpotentiescan. De scan bestaat uit een onderzoek ter plaatse, een analyse en een rapportage met een overzicht van kansrijke materialen voor hergebruik. Aannemers krijgen vervolgens bij de aanbesteding punten voor hergebruik. Materialen die een laagwaardiger gebruik krijgen (downcycling), leveren minder punten op dan materialen met een hoogwaardiger hergebruik (upcycling).