Tijdcapsule vertelt het verhaal van de handwerkers
In 1916 verstopten werklieden een tijdscapule met foto’s in het Paleis op de Dam. Ruim een eeuw later ontdekt Ingrid Munier dat op de foto’s drie familieleden staan. ‘Met hun nalatenschap moeten we goed omgaan.’
De foto van het Paleis op de Dam is gevonden in een tijdcapsule die in 1916 is verstopt in het Atlasbeeld dat op het dak staat. Wat is het verhaal achter deze mysterieuze foto? Wat gebeurt er op het dak van de Dam? En wie zijn die mannen die heel ontspannen op de houten steigers staan?
Tijdcapsule Paleis op de Dam
Het huis van Ingrid Munier lijkt geen wanden te hebben. De muren zijn van top tot teen gevuld met allerlei schilderijen, vaasjes, beeldjes en andere kunstzinnige voorwerpen. Een aantal prachtige 3D-schilderijen boven de verouderde televisie heeft Ingrid samen met haar dochter gemaakt. Het valt onmiddellijk op: de familie Munier heeft het DNA van handwerkers. Dat wordt nog eens bevestigd door de verhalen die Munier vertelt over de familiefoto’s. Ze wijst naar een lange man. ‘Dat is mijn overgrootvader. Ik heb hem nog gekend. Hij overleed toen ik acht jaar was. Elke keer tijdens de Dodenherdenking als de Dam goed in beeld was, hoorde ik zijn verhaal. Het verhaal dat hij op het paleis dat prachtige Atlasbeeld heeft gerenoveerd.’
Door dit terugkerende verhaal weet Munier van het bestaan van een loden koker in het Atlasbeeld op de Dam. ‘Daarin zouden twee foto’s zitten, een namenlijst van alle werklui en een verslag van hoe ze de Atlas toentertijd hebben gerestaureerd.’ Als Munier in 2024 naar het NOS-journaal kijkt, ziet ze dat het Rijksvastgoedbedrijf bezig is met een dakrenovatie. Op televisie wordt het Atlasbeeld van het dak getakeld. ‘Bij mij ging er een belletje rinkelen. Ik dacht meteen aan die loden koker.’

Foto’s, namenlijst en verslag
Snel daarna brengt ze met haar dochter een bezoekje aan het Paleis op de Dam. Daar vraagt ze aan de beveiliging of zij afweten van een loden koker. ‘Ze waren zo vriendelijk. Ze raadden mij aan te praten met de conservator en brachten mij naar haar toe.’ Aan de conservator vertelt Munier over haar overgrootvader en over de loden koker. ‘Ze beloofde om eens voor mij te kijken.’ Enige tijd later ontvangt ze scans van de originele foto’s uit 1916. Ze kijkt aandachtig naar de haarscherpe afbeeldingen. Vrijwel direct herkent ze haar overgrootvader: Willem Denslagen. ‘Hij lijkt op mijn oma. Als twee druppels water. Dat komt vooral door die hele rechte neus. In Amsterdam noemen ze dat een griffeltje’, vertelt ze lachend.

Naast de foto’s ontvangt ze de namenlijst met alle werklui. Daar staan tot haar verbazing nog twee Denslagens vermeld: haar betovergrootvader en een jonger broertje van haar overgrootvader Willem. ‘Ze werkten allemaal voor de firma H. Jansen en Steenbergen uit Amsterdam. Willem werkte daar als steigerbouwer, timmerman en dakwerker.’
In het verslag staat hoe de renovatie van het standbeeld in 1916 is uitgevoerd. ‘Toen hadden ze niet de technieken en het materieel die jullie nu hebben. Het was onmogelijk om die zware bol van het Atlasbeeld van het dak te krijgen. In het verslag staat dat de bol een meter is opgekrikt om bij de beschadigingen op het beeld te komen. Ook hebben ze toen allerlei verstevigingen gemaakt. Er zijn toen balken aan het beeld bevestigd zodat de Atlas er niet af kon vallen’, legt Munier uit. ‘Met het achterlaten van de tijdcapsule hadden ze waarschijnlijk wel door dat de manier van werken een eeuw later zou veranderen. Maar dat het zo ver vooruit zou gaan, hadden ze nooit kunnen bedenken.’
Trotse handwerkers
Munier is dol op monumenten. ‘Des te mooier dat zo’n verhaal in mijn familie speelt. Het had zo moeten zijn dat ik ooit dit verhaal zou vertellen.’ Voor Munier is een monument niet alleen een gebouw. ‘Onze voorouders hebben dat allemaal netjes verzorgd en aan ons overgedragen. Met hun nalatenschap moeten we goed omgaan.’
Uiteindelijk bleek Munier de enige nabestaande die zich heeft gemeld bij de conservator. ‘Ik hoop dat dit verhaal anderen prikkelt om ook op zoek te gaan naar verhalen in hun familie. Dit soort verhalen moet verteld worden aan de jeugd. Kijk eens hoe belangrijk beroepen met handarbeid zijn. Dan sta je dus zo op een foto en heb je iets prachtigs gepresteerd. Er wordt nog te vaak neergekeken op de metselaar, op de timmerman, op de schoonmaker. Terwijl we die beroepen zo hard nodig hebben. Die noodzaak blijft, ook met de opkomst van kunstmatige intelligentie. Ga die mensen waarderen. Dat verdienen ze. Elke steen is gelegd door iemand. Achter elke steen zit een verhaal. Mijn geschiedenisverhaal is er een van handwerkers. En daar ben ik super trots op.’
