Het regent gekleurde lichtstralen

Hoe renoveer je een TL-lichtkunstwerk op een duurzame manier? Met veel pionieren en weer opnieuw proberen. ‘Duurzaamheid zit ‘m hier niet in het vermogen, maar in de levensduur.’

Vergroot afbeelding
Beeld: RVB/Erik Jansen

Kunst is mooi om naar te kijken. Een kunstwerk inspireert, kalmeert of zet je aan het denken. Maar een kunstwerk heeft ook last van de tand des tijds, waardoor het niet meer in volle glorie te bewonderen is. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) beheert als grootste opdrachtgever in Nederland van beeldende kunst meer dan 5000 kunstwerken. Die laten we regelmatig controleren en waar nodig restaureren.

Vergroot afbeelding
Beeld: RVB/Erik Jansen

47.11

Dat geldt ook voor het kunstwerk van Peter Struycken in het douanekantoor te Venlo. Sinds 2003 hangt hier zijn werk van 48 gekleurde TL-buizen in combinatie met een ‘mozaïek’ van gekleurde plafondplaten en uit kleurvlakken bestaande muurschilderingen. Bij controle bleek het kunstwerk in slechte staat. Niet alle TL-buizen werkten nog en sommigen hingen niet meer in de juiste hoek waardoor het effect van het werk verloren was gegaan: De TL-buizen hangen schuin, allemaal in een exacte hoek van 47.11 graden. Hierdoor lijkt het alsof het gekleurde lichtstralen regent. ‘Die 47.11 graden is een grapje van de kunstenaar: dit verwijst naar de eau de cologne van vroeger’, verklapt Gerard van der Stelt. Hij is de eigenaar van ambachtelijk lichtontwerpbedrijf QC lightfactory.

Het RVB koos voor vervanging van het kunstwerk, maar dan wel op een duurzame manier: met led. Het resultaat is deze zomer geïnstalleerd in Venlo.

Er zijn maar weinig partijen in Nederland die dit vanaf de tekentafel kunnen ontwikkelen. QC lightfactory kreeg de opdracht, in samenwerking met de kunstenaar en het RVB. ‘We hadden jullie opdracht al aangenomen en liepen vervolgens tegen zoveel problemen aan dat de ontwikkeling meer dan een jaar heeft geduurd. Maar dat is het leuke van dit ambachtelijke werk: je bedenkt iets en ontwikkelt dat. Soms werkt het wel en soms niet. Dan moet je weer terug naar de tekentafel. Dat kost veel tijd’, vertelt Van der Stelt. De RVB-redactie is op bezoek bij de werkplaats van QC lightfactory. Van der Stelt laat daar aan de hand van verschillende prototypes het proces zien dat uiteindelijk een led-versie van het lichtkunstwerk heeft opgeleverd. En hele mooie foto’s.

  • Beeld: RVB/Erik Jansen

    ‘Het eerste onverwachte probleem waar we tegenaan liepen was het juiste materiaal vinden voor de buizen. Die haal je namelijk niet even bij de bouwmarkt. Je hebt 2 soorten kunststof: acrylaten voor huis-tuin-en-keukengebruik en polycarbonaten. De laatste zijn stijver maar minder mooi in het weergeven van gelijkmatig licht. Acrylaat geeft het mooiste licht, maar is niet stijf genoeg, waardoor de buizen teveel doorbuigen. En dit zal gedurende de jaren alleen maar erger worden. Kijk maar, hier hangen enkele prototypes’, wijst Van der Stelt.

  • Beeld: RVB/Erik Jansen

    TL-buizen zijn van glas, waarom is dat geen optie voor de ledbuizen? ‘Glazen buizen zijn inderdaad stijf genoeg, maar we moeten ze mat maken. Led is namelijk op een strip bevestigd en dat zie je door het glas heen. Het glas mat maken doe je door het te stralen, maar het resultaat bleek niet egaal genoeg. Je bleef een soort wolken zien.’ Na veel proberen kwam de oplossing: een doorzichtige en stijve glazen buis met daaromheen een buis van het mooie lichtdoorlatende acrylaat.

  • Beeld: RVB/Erik Jansen

    Het tweede probleem was de regelmatigheid van het licht. ‘TL-licht straalt 360 graden in de rondte, maar led-lichtbronnen stralen maar 1 kant op. Hoe lossen we dat op in een buis van anderhalve meter lang? Met de kleine lichtbronnen op een strip krijg je al het licht in de lengte van de buis. Hierbij gebruiken we een stuk meer led dan nodig, namelijk 240 per meter. Als je bijvoorbeeld 60 led-lichtbronnen per meter doet, is het licht niet gelijkmatig. Je ziet dan overal donkere plekken. Meer led dus en om het licht ook 360 graden rond te laten stralen, heb je meerdere strips naast elkaar nodig’, tekent Van der Spelt in een dwarsdoorsnede. ‘De strips in een driehoek plaatsen werkt niet, want dan zie je donkere naden tussen de strips zitten. In een vierkant plaatsen werkt wel, dan overlappen de stralingen elkaar.’

  • Beeld: RVB/Erik Jansen

    De oplossing voor probleem 2 (vier strips met led-lichtbronnen) creëerde een nieuw probleem: warmte. ‘Er gaat teveel vermogen in deze buis zitten waardoor hij te heet wordt. Om dat op te lossen, hebben we een schoorsteen in de buis gebouwd. Ons voordeel is dat de buizen in een hoek van 47.11 graden moeten hangen. Dan krijg je opstijgende lucht die door de schoorsteen trekt en zo de binnenkant afkoelt. Dat scheelt 10 graden en dat is precies wat we nodig hebben. Op het schoorsteentje plakken we de strips met lichtbronnen. De afsluitdoppen op de buis hebben ook een gaatje, waar de lucht doorheen kan trekken. En in het rasterplafond zit een afzuiginstallatie die de warmte weghaalt.’

  • Beeld: RVB/Erik Jansen

    Zoveel ledjes, is dat wel duurzaam? ‘Aan maximaal vermogen niet. Door de vier strips is het totale vermogen 80 watt terwijl een TL-buis van anderhalve meter 58 watt gebruikt. Maar in de definitieve opstelling is gebleken dat alle lichtkleuren op gemiddeld 40 procent van hun vermogen voldoende licht geven. Uiteindelijk gebruikt de buis geen 80 watt maar maximaal 32 watt.’ Wat ook bijdraagt, is de levensduur. ‘De levensduur van led is 50.000 branduren bij maximaal vermogen. Led gaat al een stuk langer mee dan TL-buizen, en helemaal bij maximaal 40 procent verbruik. Daarnaast kun je onze lampen goed recyclen in tegenstelling tot TL-buizen. We lijmen de onderdelen namelijk niet vast. Het geheel is makkelijk uit elkaar te halen aan het eind van de levensduur.’

  • Beeld: RVB/Erik Jansen

    De juiste kleuren krijgen, was ook een hele klus. ‘Peter Struycken gebruikt geen standaard RAL-kleuren van de bouwmarkt. Met gekleurde fosforpoeders zijn we uiteindelijk tot de 4 kleuren gekomen die de kleuren in de TL-buizen het beste benaderen: blauw, rood, groen en donkergeel. Led is van nature altijd blauw en vooral geel is erg moeilijk om te maken omdat het zo’n lichte kleur is. Deze ledjes zitten op een strip met een harslaagje met fosforpoeder onder de lichtjes. Zo krijg je een nog hogere gelijkmatigheid in het licht. Deze techniek bestaat nog maar 1,5 jaar, dus we hadden het ook niet veel eerder kunnen gebruiken.’

  • Beeld: RVB/Erik Jansen

    De dop van de buis bestaat uit 3D-geprint kunststof met geïntegreerd metaal voor de stevigheid. Het besturingssysteem van de ledverlichting is een verhaal apart. ‘Het systeem voorziet in het gescheiden instellen van de diverse kleuren zodat ze gelijkmatiger overkomen. Daarnaast kunnen we per buis op afstand de lichtintensiteit veranderen en bepalen door middel van een app. Zo kun je verschillende lichtscènes programmeren, bijvoorbeeld een zomer- en winterstand of een dag- en nachtstand.’ De app gaat QC Lightfactory besturen. Wat beheer betreft krijgt RVB het dus een stuk makkelijk, ook omdat vervanging van de ledlampen minder vaak nodig zal zijn. ‘En afstoffen hoeft ook al niet, omdat de buizen schuin hangen’, lacht Van der Stelt.